Eet-, drink- en slikproblemen bij kinderen en volwassenen
Zowel kinderen als volwassenen kunnen problemen ondervinden met eten, drinken en slikken.
Bij kinderen kunnen er problemen in de mond voorkomen bij zuigen, slikken en kauwen. Dit heet prelogopedie. Oorzaken zijn een vertraagde mondmotorische ontwikkeling, neurologische afwijkingen of bijvoorbeeld een lange periode van sondevoeding. De logopedist zorgt dat deze mondfuncties zich ontwikkelen en herstellen.
Bij volwassenen kunnen ook stoornissen in de mond ontstaan, door een beroerte, tumor of ziekte, zoals MS of de ziekte van Parkinson bijvoorbeeld.
Wat is het belang van goed slikken?
Eten en drinken zijn erg belangrijk voor groei, lichamelijk welzijn, maar ook op sociaal en emotioneel gebied. Slikstoornissen hebben dan ook vaak zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, het blijven hangen van voedsel of ongewenst gewichtsverlies. Sociale gevolgen van slikproblemen zijn bijvoorbeeld dat het nuttigen van een diner in een restaurant kan lastig zijn en dat het plezier in het eten en drinken kan verdwijnen.
Wat zijn slikstoornissen?
Eet- en drinkstoornissen bij kinderen ontstaan doordat de kinderen de spieren die nodig zijn bij het zuigen, afhappen van een lepel, bijten, kauwen en slikken niet onder controle hebben. Een kind kan ook afwijkende voedingsreflexen hebben. Kinderen met eet- en drinkstoornissen verslikken zich regelmatig en/of spugen veel. Het kan ook zijn dat een kind de voeding gaat weigeren. Sommige kinderen krijgen sondevoeding. Er kunnen verschillende oorzaken zijn. De baby is bijvoorbeeld te vroeg geboren en heeft nog onvoldoende kracht en uithoudingsvermogen om te zuigen en te slikken. Soms is het slikmechanisme verstoord door beschadiging van mond of keel, of de besturing van het slikken vanuit de hersenen functioneert niet goed. Dit kan het gevolg zijn van hersenletsel opgelopen voor, tijdens of na de geboorte. Soms kan het kind wel slikken, maar wil dat niet, om verschillende redenen.
Flesweigeren bij borstgevoede baby’s: Een baby drinkt goed uit de borst, maar drinkt niet (meer) uit de fles. Soms hebt u die als ouders al een keer aangeboden en dronk het kindje er goed uit, maar het kan zijn dat het daarna niet meer lukt. Dit geeft veel stress, zowel bij de ouders als hij het kindje. Drinken uit een fles is motorisch een heel andere vaardigheid, dan drinken uit een borst. Prelogopedie kan een oplossing bieden als een kindje goed uit de borst drinkt, maar de fles weigert.
Slikstoornissen bij volwassen kunnen ontstaan door veranderingen in de structuren van de mond, de keel en het strottenhoofd. Er kunnen problemen ontstaan in de aansturing van de spieren, of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging waardoor het slikken minder goed gaat. Na hersenletsel (bijvoorbeeld door een beroerte, ongeval, tumor) of een aandoening van het zenuwstelsel (bijvoorbeeld MS, Parkinson, A.L.S.) kan de aansturing van spieren problemen geven. Bij oncologische problemen, treden na een operatie in het hoofd- en halsgebied, soms plaatselijke beschadigingen op of zijn er belemmeringen waardoor het eten en drinken minder gemakkelijk gaat. Ook ongewenst speekselverlies kan tot sociale problemen leiden. Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken.
Ook bij mensen met dementie kunnen in alle stadia van de dementie problemen ontstaan rondom het eten en drinken. Deze problemen kunnen verschillende oorzaken hebben: niet willen eten en drinken (verminderde eetlust, niet geholpen willen worden met eten/drinken), niet begrijpen hoe of waarom te eten en drinken, niet kunnen eten en drinken (een kauw- of slikstoornis, een droge mond, gebitsproblemen). Slikstoornissen kunnen ontstaan door problemen in de aansturing van de spieren of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging in de structuur van het weefsel in de mondholte (bijvoorbeeld door een operatie) waardoor het slikken minder goed gaat.
Wat doet de logopedist?
Binnen onze praktijk bestaat veel kennis over en ervaring in het behandelen van eet- en slikproblemen bij zowel kinderen als volwassenen. Meerdere therapeuten zijn geschoold in het behandelen van eet- en slikproblemen bij volwassenen. Daarnaast heeft Irma ruim 25 jaar ervaring in het behandelen van eet- en drinkproblemen bij kinderen (prelogopedie / preverbale logopedie).
Bij kinderen onderzoekt de prelogopedist de totale motoriek en lichaamshouding van het kind tijdens het (geven van) eten en drinken. Gelet wordt op de aan- of afwezigheid van reflexen. Ook doet ze onderzoek naar de spierspanning en gevoeligheid in en rond de mond. Tijdens de prelogopedische behandeling wordt de eventuele afwijkende reflexactiviteit tegengegaan en de gevoeligheid in en rond de mond verminderd. De spierspanning bij de mond wordt gereguleerd. Hierdoor zal het eten en drinken gemakkelijker en plezieriger verlopen, aangepast aan de mogelijkheden van het kind. Bovendien heeft het normaliseren van de mondmotoriek positieve gevolgen voor andere mondbewegingen, zoals spreken. Bij sondevoeding oefent de logopedist regelmatig het drinken uit een flesje of het eten van de lepel met het kind. Op die manier worden mond- en tongspieren geoefend. Dit gebeurt eventueel in samenwerking met andere zorgverleners (fysiotherapeut, diëtist). Meer informatie over prelogopedie vindt u op de pagina “prelogopedie” bij specialismen.
Bij flesweigeren kijken we allereerst mee met een voeding en kijken we naar hoe het kind reageert bij het aanbieden van de fles. We geven uitleg waarom het kindje niet wil drinken en hoe we dit samen kunnen oplossen. Hierbij gaan we heel planmatig te werk en krijgen ouders concrete tips, aanwijzingen en hulp om het kindje uit de fles te leren drinken.
Bij volwassenen zal de logopedist met een slikonderzoek de oorzaak van de slikstoornis opsporen en vaststellen in welke fase van het slikproces de stoornis zich bevindt. Het logopedisch onderzoek kan worden uitgebreid met een onderzoek door een KNO-arts en/of een radioloog. Afhankelijk van de oorzaak en de ernst van het slikprobleem stelt de logopedist in overleg met de patiënt een behandelplan op. Er is zowel aandacht voor de lichamelijke als voor de sociale gevolgen van eet-, drink- en slikproblemen. Het doel van de behandeling kan zijn het verbeteren van het kauwen, het gemakkelijker kunnen drinken, het verminderen van het risico op verslikken, het verbeteren van de voedingstoestand of het met meer plezier eten en drinken. De behandeling kan zich ook richten op het omgaan met het slikprobleem door middel van het aanleren van compensatiestrategieën of het trainen van specifieke spieren. Daarnaast worden meestal adviezen gegeven aan de persoon zelf (en zijn omgeving) met betrekking tot bijvoorbeeld de houding tijdens de maaltijd, de consistentie van het voedsel en de wijze van aanbieden.
Bij de behandeling van slikproblemen bij mensen met dementie wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van landelijke richtlijnen. Het doel van de interventie kan zich richten op het verminderen van het probleem met eten en drinken (bijvoorbeeld verslikken), het verbeteren van de voedingstoestand en/of het met meer plezier eten en drinken. Vaak worden er adviezen aan de omgeving van de persoon met dementie gegeven met betrekking tot bijvoorbeeld de houding tijdens de maaltijd, de consistentie van het vocht en voedsel en de wijze van aanbieden van het eten en drinken.
N.B. afbeelding met toestemming overgenomen van prelogopedie.nl