Waarom is een goed gehoor belangrijk?

Communiceren is een combinatie van spreken en luisteren. Die twee functies horen bij elkaar, als je een gesprek voert met iemand. Je reageert op wat de ander zegt en hoe jij dat (gesproken geluid) waarneemt. Hoe je hoort beïnvloedt de reactie. Als je iets niet helemaal verstaan hebt, vraag je om te herhalen. Omdat logopedie gaat over communicatie, kijkt de logopedist ook naar het gehoor.

Zowel kinderen als volwassenen kunnen problemen hebben met het gehoor, het luisteren en de auditieve verwerking.

Wat zijn gehoorproblemen?

Met name kinderen kunnen problemen ondervinden met de auditieve vaardigheden zoals auditieve discriminatie (het horen van verschillen), het auditieve geheugen, de auditieve analyse (“hakken”) en de auditieve synthesen (“plakken”). Hierdoor kunnen problemen ontstaan in de uitspraak, het verwerken van taal en het lezen en schrijven.

Sommige mensen hebben moeite met de auditieve verwerking. Dan zijn er problemen met de auditieve functies. Auditieve functies worden vaak uitgelegd als  “wat we doen met wat we horen”. Oftewel: het verwerken van geluiden, klanken en spraak, het lokaliseren van geluid (uit welke richting komt het geluid?), het auditief discrimineren van geluid (het horen van verschillen tussen spraakklanken), het verstaan van spraak in achtergrondlawaai. Wanneer een probleem in één of meerdere functies bestaat, kan er sprake zijn van auditieve verwerkingsproblematiek.

Slechthorendheid is een hoorstoornis waarbij het gehoor licht tot zeer ernstig gestoord kan zijn. Een aangeboren slechthorendheid heeft invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak. Een kind dat zich normaal ontwikkelt, leert de betekenis van klanken door veel na te zeggen en te herhalen. Hij leert zijn eigen klanken bij te sturen, zodat die gaan lijken op de taal die hij hoort. Op deze manier leert het kind spreken. Een slecht gehoor kan leiden tot een achterstand in het begrijpen van taal en het leren spreken. Daarnaast kunnen er problemen optreden bij het leren lezen en de sociaal emotionele ontwikkeling. Het leren lezen is vooral een auditieve vaardigheid. Ook op volwassen leeftijd kan deze achterstand nog bestaan.

Gewone hoortoestellen maken het geluid harder. Dit verbetert echter niet altijd de geluidswaarneming en het verstaan van spraak. Een cochleair implantaat kan dan een geschikt hulpmiddel zijn voor dove of ernstig slechthorende mensen die met gewone hoortoestellen onvoldoende kunnen waarnemen.

Wat doet de logopedist?

De logopedist doet onderzoek naar de auditieve vaardigheden en de mogelijke invloed hiervan op taal, spraak, lezen en spellen. Op basis van het onderzoek wordt een behandelplan opgesteld ter verbetering van de auditieve vaardigheden.  Er wordt ook geoefend aan de eventuele gevolgen van slechte auditieve vaardigheden, zoals bijvoorbeeld een slechte uitspraak of een achterstand in de taalontwikkeling. Ook worden adviezen gegeven aan ouders en/of leerkrachten.

Indien de logopedist denkt dat er sprake is van een slecht gehoor of van auditieve verwerkingsproblemen, zal zij een kind voor nader onderzoek doorverwijzen naar het Audiologisch Centrum.

De logopedische behandeling bij slechthorendheid is gericht op het verminderen van de taalachterstand, het aanleren van een goede uitspraak, het geven van specifieke hoortraining en het leren spraakafzien (liplezen). Daarnaast wordt er ook veel aandacht geschonken aan het coachen van het gezin in het communiceren met een slechthorend kind / volwassene.

Logopedisten richten zich in de behandeling van kinderen en/of volwassenen met een CI op het leren horen, het gebruik van spraakafzien, de communicatie met de omgeving en articulatie. Bij kinderen is er daarnaast veel aandacht voor het stimuleren van de spraak-/taalontwikkeling. De logopedist onderzoekt of en hoe groot de spraak-/taalachterstand is. Zij kijkt naar het begrijpen en het uiten van de taal. De logopedische behandeling sluit aan bij het spraak-/taalniveau van het kind.

 

© Niets van deze site mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de praktijkhouder.